Doe het water en het vlees in een pan, en breng dit aan de kook. Voeg ook het blokjes bouillon en het kruidenbuiltje toe. Laat dit ongeveer 60 minuten zachtjes koken, zodat het vlees gaar wordt.
Snij of hak ondertussen de peterselie fijn.
Haal het vlees uit het water, en zeef de bouillon boven een kom of maatbeker.
Meet nu 200 milliliter bouillon en, de rest wordt niet gebruikt. Daar kun je dus eventueel nog soep mee maken.
Snij het vlees klein, en dan bedoelen we erg klein.
De boter in een pan smelten, en roer daar de bloem doorheen. Verwarm dit zachtjes gedurende 2 minuten, waarbij je de bloem goed door de boter moet mengen. Schenk onder voortdurend roeren de 200 milliliter bouillo erbij. Blijf roeren totdat een gladde saus ontstaat.
Roer het vlees en de peterselie door de saus, en laat dit nog 2 minuten zachtjes door koken.
Op smaak brengen met nootmuskaat, peper, en zout.
Laat de saus gedurende 2 uur in de koelkast afkoelen. Nadien ei met 2 eetlepels water los kloppen, bij voorkeur in een diep bord.
Strooi op een plat bord het paneermeel.
Haal de saus uit de koelkast en maak hier 8 kroketten van. Rol de kroketten eerst door het eimengsel, en dan door het paneermeel. Het overtollige paneermeel er goed vanaf schudden.
Verhit in een pan of friteuse het frituurvet of de olie op 180 graden. Bak maximaal 4 kroketten gelijkertijd, en laat deze op wat keukenpapier vervolgens uitlekken.